Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zij zijn gelijk een [11]palmboom van [12]dicht werk, maar kunnen niet spreken; zij [13]moeten gedragen worden, want zij kunnen niet gaan; vreest niet voor hen, want zij kunnen geen [14]kwaad doen, ook is er geen goeddoen bij hen. 11. Stijf, of strak overeind staande, van evendrachtig geslagen platen rechtop gemaakt, alsof zij leven hadden en spreken wilden, maar kunnen geen werk van een levend mens doen, gelijk volgt. 12. Zie Ex.25:31. 13. Hebreeuws, dragende worden zij gedragen. 14. Hunne vijanden niet beschadigen, noch hunne vrienden helpen. Vergelijk Deut.32:31.